Weblog

Dodelijk geweld in Uruzgan

woensdag 06 juni 2018

alt

Tussen augustus 2006 en augustus 2010 waren honderden Nederlandse militairen gelegerd in de zuidelijke Afghaanse provincie Uruzgan. Ze vormden Task Force Uruzgan dat onderdeel uitmaakte van de internationale troepenmacht ISAF. In die tijd, zo blijkt uit onderzoek van O-O ter plaatse, zijn zo’n 300 burgers in de provincie om het leven gekomen door het optreden van Nederlandse, Australische en Amerikaanse militairen.

Advocate Liesbeth Zegveld heeft zich met informatie aangeleverd door de stichting in 2007 gemeld bij het Openbaar Ministerie namens nabestaanden van slachtoffers van een bombardement in 2006 op de dorpen Qala-e-Ragh (in juni met zo’n tachtig doden) en het dorp Kakrak (in september met zo’n 76 doden). De zaken lopen nog steeds. 

Meer informatie zie oa:

Parlementair onderzoek Uruzgan gewenst.(2010)

Wie doodt wie in Afghanistan.(2010)

Defensie misleidt over aantal burgerslachtoffers Afghanistan.(2009)

Let Allah sort them out.(2007)

Operatie Uruzgan een moordmissie? (2007)

Excessennota Uruzgan.(2007)

TV:

Uruzgan ongecensureerd. Zembla 2006)

Slag bij Chora. Eenvandaag (16 oktober 2007, rechten liggen bij A. Karskens)

Een andere zaak die tot nu toe niets heeft opgeleverd: 

Het Openbaar Ministerie in Arnhem werkte aan een 'nader feitenonderzoek' naar een 'dodelijk-geweldaanwending' op 11 juni 2009 in de Zuid-Afghaanse provincie Uruzgan. Twee Nederlandse gevechtshelikopters openden toen het vuur op twee auto's in het district Chenartu. Daarbij kwamen mogelijk acht burgers om het leven. Onder de slachtoffers bevonden zich vier leden van één familie. O-O stuurde 24 november 2009 een verzoek aan de Officier van Justitie J. Stikkelman belast met militaire zaken (Afghanistan) in Arnhem waarin om dit onderzoek werd gevraagd. Het OM had de geweldsaanwending eerder onderzocht en geoordeeld dat er 'conform de geldende regels is gehandeld'. Volgens de woordvoerder van het ministerie van Defensie waren de acht slachtoffers 'onomstotelijk' talibanstrijders'. Uit gesprekken met onder andere het hoofd van de VN-missie in Afghanistan UNAMA-hoofd dr. Sher Ahmed, ontstond een heel ander beeld. Volgens hem was er -gebaseerd op ooggetuigenverslagen- het volgende gebeurd:

Rond 11 juni worden twee auto's beschoten door Nederlandse helikopters in het district Chenartu 25 kilometer buiten Tarin Kowt. Een kleine passagiersbus, een Toyota  Townace, met aan boord twaalf mensen, inclusief de chauffeur is in de namiddag op weg was naar huis. Op het einde van de streek Mirabad krijgt de auto een lekke band. Daarop stappen de inzittenden uit. De chauffeur en twee mannen blijven achter om de band te verwisselen terwijl de rest doorloopt. Achterop komt een Landcruiser waarin een chauffeur zit met een zakenman. Zij pikken twee vrouwen en de twee kinderen op. Als de inmiddels herstelde auto de Landcruiser tot op een halve kilometer is genaderd, verschijnen er twee helikopters. Beide auto's worden beschoten, eerst de Landcruiser. Van de achtervolgende auto weten verschillende inzittenden te springen voordat die ook wordt geraakt. Van in de totaal veertien reizigers sterven er acht: 1 kind, 1 vrouw en zes mannen.  Vier raken gewond: een kind, een vrouw en twee mannen.

Bijkomend gegeven is dat de Townace onderweg in Mirabad een passagier heeft opgepikt. Daar is op zes kilometer buiten Tarin Kowt bij het dorp Sarchakhlay drie uur eerder gevochten tussen taliban en coalitietroepen. De helikopters zouden de verdachte man mogelijk gevolgd hebben. Dr. Sher Ahmed spreekt -nog steeds gebaseerd op ooggetuigenverslagen- van één mogelijke verdachte man en voor de rest burgers die vanuit Tarin Kowt in de auto's zaten. 

O-O vroeg aan de Officier van Justitie: 'Bent u op de hoogte van bovenstaande gegevens die ook door lokale artsen in vergelijkbare woorden zijn verteld? Zou aan de hand van deze gegevens er reden kunnen zijn voor een nieuw onderzoek? Kan er sprake zijn van 'conform de geldende regels' als er zoveel burgers bij zijn omgekomen en gewond zijn geraakt?.

Op 15 september 2010 reageerde de Officier: 'Vastgesteld is dat de voertuigen en de daarbij aanwezigde personen tot de Taliban behoorden. De aanwezigheid van vrouwen en kinderen is op het vastgestelde beeldmateriaal niet geconstateerd....Gelet op het bovenstaande blijf ik bij mijn eerder ingenomen standpunt dat er geen sprake is geweest van optreden binnen de geldende regelgeving en bevoegdheid door de betrokken vliegers.'