Mala Ouzer S. is in 1951 jaar geboren onder de naam Aziz Hamad Mawloud S. in het dorp Baiz Aga even buiten de Noord-Irakese stad Erbil. De man, die afhankelijk van de vertaling uit het Koerdisch schrift, ook bekend staat onder de naam Mullah Uzier of Mala Uzer S., is een stevig gebouwde Koerd met zware zwarte snor en wenkbrauwen die graag een geblokte sjaal om zijn hoofd bindt. In 1992 vroeg en kreeg Mala Ouzer S. politiek asiel in Nederland. Opmerkelijk is dat hij inmiddels een Nederlands paspoort heeft, afgegeven op 25 februari 2014, onder de naam Ouzer Koy. Dus met een andere achternaam. Volgens Irakese bronnen is het '100%' dezelfde persoon en is er bewust fraude gepleegd. Een kopie is in bezit van de st. O-O.
Sinds 20 juli 2007 prijkt zijn echte naam op een lijst van 423 verdachte oorlogsmisdadigers opgesteld door het Iraq High Tribunal in Bagdad. Mala Ouzer S. is (mede)plegen van genocide ten laste gelegd.
Mala Ouzer S. heeft deel uitgemaakt van de Koerdische pro-regeringsmilitie Jash. Volgens nabestaanden gesproken in Noord-Irak heeft hij zich schuldig gemaakt aan de arrestatie, marteling en uitlevering aan de veiligheidsdienst van Saddam Hoessein -wat vaak in de praktijk neerkwam op executie. Mala Ouzer S. heeft zijn lidmaatschap toegegeven in de Koerdische Krant Awene op 1 juli 2008. Daarin zegt hij: “Mijn groep was bestond 1750 mensen. Ik was de eerste die zo’n groep had geopend voor het Baath-regime.”
In Nederland heeft Mala Ouzer S. een winkel op enkele kilometers van het ministerie van Justitie in Den Haag. Hij heeft twee vrouwen waarvan één volgens een Koerdische bron naar Nederland is gekomen als zijn zuster. De praktijken van Mala Ouzer S. zijn bij Justitie bekend, maar er wordt niet ingegrepen. Ook wordt niet overwogen om zijn straf in Nederland te laten uitzitten.
De stichting heeft in de loop der jaren contact gehad met een officier van justitie over deze voortvluchtige oorlogsmisdadiger. Justitie wil in Bagdad niet de officiële papieren opvragen wegens eerdere 'slechte ervaringen met centraal-Irakese gerechtelijke stukken' (e-mail: 3 juli 2015). Bij de IND is melding gemaakt van de vervalste identiteit. Op 14 november 2018 meldt dé toelatingsorganisatie van Nederland: 'De door u aangeleverde informatie is zorgvuldig onderzocht en geanalyseerd door de specialisten van de IND. Dit onderzoek heeft niet geleid tot nieuwe mogelijkheden, mede omdat officiële bewijsstukken/documenten die uw bedenkingen tegen betrokkene verder ondersteunen ontbreken.'
En zo blijft vervolging in een kringetje rondgaan.
In mei 2019 wordt opnieuw aangifte gedaan tegen Mala Ouzer S. en doen rechercheurs van het Team Internationale Misdrijven wederom onderzoek. De bewijzen van betrokkenheid bij moorden stapelen zich op maar tot vervolging komt het niet. Op 5 februari 2021 overlijdt Mala Ouzer S. in Den Haag. 'Het onderzoek is stopgezet,' deelt de recherche op 10 februari 2021 mee.
Mala Ouzer, alias Ouzer Koy, is de zoveelste oorlogsmisdadiger die bestraffing in Nederland ontloopt.
Het geval Mala Ouzer S. staat niet alleen. Volgens bronnen in Irak zouden zich in Nederland drie en in de rest van de Europese Unie nog eens vier voormalige Jash-leden ophouden die door het Iraakse Hoger Tribunaal in Bagdad worden gezocht voor oorlogsmisdaden en volkerenmoord.
In Nederland verblijven naar schatting honderden oorlogsmisdadigers die ooit als asielzoeker het land zijn binnen gekomen, veel zogenaamde 1F-gevallen -zoals enkele tientallen Afghanen- maar ook lieden waarvan het verleden nog niet onderzocht is. Nederland mag geen vluchthaven zijn voor dit soort criminelen, menen de verschillende regeringen van de laatste decennia, maar is het in de praktijk wel.
In Reporters online verscheen op 15 mei 2013 onderstaand artikel:
Verdacht van volkerenmoord, maar vrij man in Nederland
Tekst Arnold Karskens
Een Irakese asielzoeker gezocht voor het plegen van genocide wordt door de Nederlandse justitie al jaren ongemoeid gelaten. In dienst van de voormalige dictator Saddam Hoessein werkte hij mee aan de bloedige vervolging van tegenstanders in Noord-Irak.
De man heet Mala Uzer S. en is 63 jaar geleden geboren onder de naam Aziz Hamad Mawloud S. in het dorp Baiz Aga even buiten de Noord-Irakese stad Erbil. Hij is een stevige Koerd met zwarte snor en zware wenkbrauwen, die graag een geblokte sjaal om zijn hoofd bindt. In 1992 vroeg en kreeg Mala Uzer S. politiek asiel in Nederland en heeft volgens Iraakse bronnen inmiddels de Nederlandse nationaliteit.
Iraq High Tribunal
Sinds 20 juli 2007 prijkt zijn naam achter nummer 229 op een lijst van 423 verdachte oorlogsmisdadigers die is opgesteld door het Iraq High Tribunal in Bagdad, dezelfde rechtbank die Saddam Hoessein heeft veroordeeld. Mala Uzer S. wordt het (mede)plegen van genocide ten laste gelegd.
Bij de rechtbank van Bagdad liggen tien aangiften tegen Mala Uzer S. voor zijn aandeel in de ANFAL-campagne. Deze legeractie van Saddam Hoessein begon op 23 februari 1988 en duurde tot 6 september 1988. Ze was bedoeld voor de verdrijving dan wel uitroeiing dan wel gedwongen assimilatie van Koerden. Daarbij zijn tussen de 70.000 en 182.000 slachtoffers gevallen. Mala Uzer S. maakte deel uit van de Koerdische pro-regeringsmilitie Jash en was actief betrokken bij de strijd.
Landelijk Parket
Mala Uzer S., volgens Koerdische bronnen lange tijd woonachtig in Enschede, is inmiddels in Nederland ondergedoken. Herhaalde pogingen om hem te contacteren lopen op niets uit. Een zoon, werkzaam in een kleine supermarkt in Den Haag, vertelt dat zijn vader is teruggekeerd naar Noord-Irak. Plaatselijke informanten spreken dat tegen.
De verbaasde zoon twijfelt overigens aan de juistheid van de verdachtmakingen aan het adres van zijn vader. ”Het kan een andere man zijn.” Maar Mala Uzer S. heeft het lidmaatschap van de Jash-militie toegegeven in de Koerdische krant Awene, op 1 juli 2008. “Mijn groep bestond uit 1750 mensen. Ik was de eerste die zo’n groep had geopend voor het Baath-regime.”
Het Landelijk Parket in Rotterdam, dat zich bezighoudt met de bestrijding van internationale criminaliteit, was volgens een bron in Noord-Irak al in 2007 op de hoogte gesteld van de daden van Mala Uzer S.. Deze bron heeft met agenten van de KLPD gesproken en kan e-mail-correspondentie overleggen. Maar de tip leidde indertijd niet tot een arrestatie. Woordvoerder Wim de Bruin van het Landelijk Parket wil niet op de zaak ingaan. “Vanwege opsporings- en privacy-belangen doet het Openbaar Ministerie geen uitspraken over individuele gevallen.”
Sinds 19 juni 2003 is de Wet Internationale Misdrijven van kracht, die vervolging van ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht, zoals deportatie, marteling en moord gepleegd buiten Nederland, mogelijk maakt. Mala Uzer S. op het vliegtuig naar Bagdad zetten en hem overhandigen aan justitie is geen optie omdat hem in Irak mogelijk de doodstraf wacht. Het druist in tegen het Nederlands beleid om verdachten uit te leveren aan landen waar hun leven gevaar loopt. Maar ondertussen wordt hem in Nederland geen strobreed in de weg gelegd. Terwijl daar alle reden toe lijkt.
Abu Ghraib
Bij een factfinding-missie in Noord-Irak meldden zich, los van de genocide-aanklacht, verschillende nabestaanden van Koerdische strijders, zogenaamde Peshmerga's. Zij verwijten Mala Uzer S. betrokkenheid bij moord en marteling in de jaren tachtig. Daden die in de categorie oorlogsmisdaden vallen en die niet kunnen verjaren.
De broer van de Koerdisch-Nederlandse Jeger Karash is op 30 juli 1982 samen met nog acht andere Peshmerga-strijders in de val gelokt door een Jash-militie in een buitenwijk van de stad Erbil. ”Mijn broer Abubakir Omer Ahmad en de rest werden gepakt, geslagen en vernederd. Uit het verhaal van getuigen bleek dat Mala Uzer S. direct betrokken was bij de vernedering, dat hij gevangenen sloeg en hen overhandigde aan de geheime dienst van Saddam Hoessein. Later werden de gevangenen via Kirkuk verplaatst naar de hoofdstad Bagdad waar ze op 18 juli 1983 voor de rechtbank moesten verschijnen. Ze werden ter dood veroordeeld en opgehangen op 14 april 1985 in de gevangenis Abu Ghraib.”
Bevel
Mala Uzer S. zou ook verantwoordelijk zijn voor het doodschieten van de gewonde Peshmerga Muhamed Gafur. Deze reed op de avond van 21 oktober 1982 met andere opstandelingen in het dorp Sablax toen ze onder vuur werden genomen. “Zijn dood was op bevel van Mala Uzer S.”, meldt een overlevende met de naam Ashqe Osman Ali.
In de hinderlaag kwamen nog drie mensen om. De lijken werden op een witte pick-up geladen en naar de Iraakse autoriteiten gebracht. Voor het kopgeld. Een vijfde slachtoffer stierf een dag later aan zijn verwondingen.
Geld
Tevens speelde Mala Uzer S. een belangrijke rol bij een drama in Qushtapa, net buiten Erbil, op 7 mei 1988. Met Jash-militieleden arresteerde hij een groep van 54 mensen waaronder gedeserteerde militairen uit het leger van Saddam Hoessein. Volgens een getuige werden ze allen in een cel gestopt van drie bij vier meter. Daar zouden ze negen dagen moeten doorbrengen. Toen werd de groep van 54 in drieën gedeeld. Twaalf konden teruggaan naar het leger. Twaalf mensen werden vrijgelaten. Dertig, veelal mannen tussen de 25 en 35 jaar, werden ter dood veroordeeld.
Mala Uzer S. heeft een deel van de groep van 54 gevangenen met zijn eigen auto naar de regeringsautoriteiten in Erbil gebracht. De getuige hoorde hem zeggen: 'Jullie zijn allemaal vieze Peshmerga's. Ik breng jullie allemaal naar de Iraakse autoriteiten.' De getuige: “Hij wist dat velen van hen, of de hele groep, zouden worden gedood. Hij deed het voor het geld.”
Wapens inleveren
De parlementariër en voormalig Peshmerga-commandant Saïd Kaka ontmaskerde de jonge Mala Uzer S. als infiltrant toen hij zich wilde aansluiten bij de Koerdische opstandelingen. “Na korte tijde kregen we een gevoel dat deze man een aanhanger van de regering was. We vreesden dat hij slechte daden zou plegen. Daarom liet ik hem zijn wapens inleveren.” Mala Uzer S. zou daarop terugkeren naar het regeringsleger, maar dat stelde de voorwaarde dat Mala Uzer S. iemand moest vermoorden. “Die jongen heette Ibrahim Bakir Sofi en was 17-20 jaar oud. Hij kwam uit Kandar.”
De parlementariër noemt tegenover DNP een waslijst van acties waarbij Mala Uzer een leidende rol heeft gespeeld. “Bij het dorp Beere Areban heeft hij een hinderlaag met regeringssoldaten opgezet en dertien Peshmerga's laten vermoorden. Een andere keer heeft hij bij de dorp Mnare drie Peshmerga's gedood.”
De politiek – van links tot rechts – reageert verbijsterd op de Nederlandse gastvrijheid voor een verdachte van volkerenmoord, de ergste aanklacht mogelijk. Jan de Wit, Kamerlid voor de SP: “Het artikel bevat enkele zeer ernstige verdenkingen jegens Mala Uzer S. Het bevreemdt dat het Openbaar Ministerie op basis daarvan nog geen vervolging tegen hem heeft ingesteld, hoewel het al sinds 2007 op de hoogte is van die verdenkingen. Alle reden om hierover de minister van Veiligheid en Justitie aan de tand te voelen.”
Sietse Fritsma van de PVV-fractie in de Tweede Kamer: “Om te beginnen is er door de Immigratie- en Naturalisatiedienst een fout gemaakt door deze man een verblijfsvergunning te geven. Op grond van artikel 1f van het vluchtelingenverdrag kunnen oorlogsmisdadigers – of vreemdelingen waarover een gerechtvaardigd vermoeden bestaat dat ze oorlogsmisdaden hebben gepleegd – namelijk geweerd worden! De feiten waar deze man van verdacht wordt, vormen een ernstige schending van het Nederlands en internationaal recht. Bij het Landelijk Parket zou het opsporen en vervolgen van deze man topprioriteit moeten zijn.“
Het geval Mala Uzer S. staat niet op zichzelf. Volgens bronnen in Irak zouden zich in Nederland vijf, en in de rest van de Europese Unie negen, voormalige Jash-leden ophouden die door het Iraakse Hoger Tribunaal in Bagdad worden gezocht voor oorlogsmisdaden en volkerenmoord.